O broeders, in het uitleggen van waar Sufis zich op bevinden, is onze intentie niet om hun fouten als leedvermaak aan te zien, noch om hen te bespotten. Veeleer is het de bedoeling om iedere Moslim te waarschuwen tegen het bedrogen uitkomen door hun valsheden en van het misleid worden door hun trukjes en listen.
Voorzeker, onze geleerden uit het verleden en heden hebben boeken geschreven in antwoordt op de misleiding van de Sufis. Van deze boeken is het boek Talbees Iblees van al-Haafidh ibn al-Jawzee, die in het jaar 597H stierf. Hij heeft het overgrote deel van 300 pagina's specifiek gebruikt voor het beantwoorden van de ideeën van de Sufis, hun overtuigingen, gebruiken, kledij, hun toestaan van 'muziekinstrumenten', zang en dans, en hun vergezelling van jongeren en jonge jongens enz. Daarbij was er veel aandacht gegeven in het beantwoorden van hen en zeker ook het bestrijden van hen door Shaykhul-Islaam ibn Taymiyyah rahimahoellaah. Hierdoor heeft hij door hun toedoen schade geleden en is in gevangenschap genomen tot hij stierf, rahimahoellaah. Ook de geleerde Burhaaniddeen al-Baqaa'ee die in het jaar 885H stierf, heeft boeken geschreven als antwoordt op de Sufis, deze zijn:
(1) Tanbeehul-Ghabee ilaa Takfeer ibn 'Arabee (een waarschuwing voor de onwetendheid van het ongeloof van ibn 'Arabee).
(2) Tahdheerul-'Ibaad min Ahlil-'Inaad bibid'atil-Ittihaad (een waarschuwing aan de aanbidders van het weerspannige volk tegen de innovatie van de uitspraak dat alles wat bestaat Allaah is).
Beide zijn samen gepubliceerd in één deel, tezamen met nakijk werk van Shaykh Abdur-Rahmaan al-Wakeel rahimahoellaah, en hij betitelde het: Masra'is-Soofiyyah (De fatale slag van Sufisme). In deze boeken deelt al-Baqaa'ee de overleveringen van de uitspraken van de geleerden mee, die ibn 'Arabee en ibnul-Faarid voor ongelovigen verklaarde, en hij citeert hun eigen uitspraken en gedichten, op grond waarvan de geleerden hen tot ongelovigen verklaarde. O broeders, de geleerde Burhaanuddeen al-Baqqaa'ee zei, in zijn uitleg van de overtuigingen van ibn 'Arabee aan het begin van zijn boek, Tanbeebul-Ghabee: Ten eerst moet men weten dat zijn spraak (i.e. die van ibn 'Arabee) draait rond onbeperkte eenheid van alles dat bestaat, dat er niets is naast deze wereld, en dat de Godheid een gecombineerd geheel is wat niet bestaat behalve binnen zijn delen.
Luister dan naar de uitspraak van ibn 'Arabee over de betekenis van Allaah's, de Meest Verhevene, naam al-'Aliyy (De Meest Verhevene). Hij zegt: Tot Zijn perfecte namen behoren "De Meest Verhevene", boven wie? Er is niets daar behalve Hem... dus Zijn Hoogheid is met betrekking tot Hem zelf, en met betrekking tot bestaan is Hij het wezenlijke van die dingen die aanwezig zijn. Totdat hij zei: Dus Hij is datgene wat openbaar is en datgene wat verborgen is wanneer Hij openbaar is. Dan is er daar niets dat Hem kan zien behalve Hij zelf. Dan is er niets verborgen van Hem, daar Hij openbaar is voor Zichzelf, verborgen van hem, en hij is iemand genaamd aboo Sa'eed al-Kharraaz. En evenzo met betrekking tot de namen van andere nieuwe dingen. [Al-Baqaa'ee citeerd het (pag. 63-64) en het wordt toegeschreven door al-Wakeel aan al-Fusoos (pag. 76-77) van ibn 'Arabee.]
Dus in de beschouwing van ibn 'Arabee is alles Allaah, en hij verklaard duidelijk dat Allaah aboo Sa'eed al-Kharraaz is. Aboo Sa'eed al-Kharraaz was een Sufi uit Bagdad die in 277H stierf. O broeders, is deze uitlating niet erger dan die van de Christenen over Allaah? Hoog is Allaah, boven, en ver verwijderd daarvan.
Imaam Zaynuddeen al-'Iraaqee zei in reactie op iemand die hem vroeg over ibn 'Arabee: Wat betreft zijn uitspraak dat Hij hetgeen is wat openbaar is en wat verborgen is, dan is dit een giftige uitspraak van onbeperkte eenheid en dat alle schepselen die bestaan Hem zijn. Het feit dat dit hetgeen is wat bedoeld wordt, wordt duidelijk aangetoond met wat hij erna stelt, wat is dat Hij degene is die aboo Sa'eed al-Kharraaz genoemd wordt, en andere namen van nieuwe dingen. Dus wie dit zegt en wie dit geloofd, is een ongelovige met consensus van de geleerden. [Al-Baqaa'ee's boek, pag. 66.]
Voorzeker, onze geleerden uit het verleden en heden hebben boeken geschreven in antwoordt op de misleiding van de Sufis. Van deze boeken is het boek Talbees Iblees van al-Haafidh ibn al-Jawzee, die in het jaar 597H stierf. Hij heeft het overgrote deel van 300 pagina's specifiek gebruikt voor het beantwoorden van de ideeën van de Sufis, hun overtuigingen, gebruiken, kledij, hun toestaan van 'muziekinstrumenten', zang en dans, en hun vergezelling van jongeren en jonge jongens enz. Daarbij was er veel aandacht gegeven in het beantwoorden van hen en zeker ook het bestrijden van hen door Shaykhul-Islaam ibn Taymiyyah rahimahoellaah. Hierdoor heeft hij door hun toedoen schade geleden en is in gevangenschap genomen tot hij stierf, rahimahoellaah. Ook de geleerde Burhaaniddeen al-Baqaa'ee die in het jaar 885H stierf, heeft boeken geschreven als antwoordt op de Sufis, deze zijn:
(1) Tanbeehul-Ghabee ilaa Takfeer ibn 'Arabee (een waarschuwing voor de onwetendheid van het ongeloof van ibn 'Arabee).
(2) Tahdheerul-'Ibaad min Ahlil-'Inaad bibid'atil-Ittihaad (een waarschuwing aan de aanbidders van het weerspannige volk tegen de innovatie van de uitspraak dat alles wat bestaat Allaah is).
Beide zijn samen gepubliceerd in één deel, tezamen met nakijk werk van Shaykh Abdur-Rahmaan al-Wakeel rahimahoellaah, en hij betitelde het: Masra'is-Soofiyyah (De fatale slag van Sufisme). In deze boeken deelt al-Baqaa'ee de overleveringen van de uitspraken van de geleerden mee, die ibn 'Arabee en ibnul-Faarid voor ongelovigen verklaarde, en hij citeert hun eigen uitspraken en gedichten, op grond waarvan de geleerden hen tot ongelovigen verklaarde. O broeders, de geleerde Burhaanuddeen al-Baqqaa'ee zei, in zijn uitleg van de overtuigingen van ibn 'Arabee aan het begin van zijn boek, Tanbeebul-Ghabee: Ten eerst moet men weten dat zijn spraak (i.e. die van ibn 'Arabee) draait rond onbeperkte eenheid van alles dat bestaat, dat er niets is naast deze wereld, en dat de Godheid een gecombineerd geheel is wat niet bestaat behalve binnen zijn delen.
Luister dan naar de uitspraak van ibn 'Arabee over de betekenis van Allaah's, de Meest Verhevene, naam al-'Aliyy (De Meest Verhevene). Hij zegt: Tot Zijn perfecte namen behoren "De Meest Verhevene", boven wie? Er is niets daar behalve Hem... dus Zijn Hoogheid is met betrekking tot Hem zelf, en met betrekking tot bestaan is Hij het wezenlijke van die dingen die aanwezig zijn. Totdat hij zei: Dus Hij is datgene wat openbaar is en datgene wat verborgen is wanneer Hij openbaar is. Dan is er daar niets dat Hem kan zien behalve Hij zelf. Dan is er niets verborgen van Hem, daar Hij openbaar is voor Zichzelf, verborgen van hem, en hij is iemand genaamd aboo Sa'eed al-Kharraaz. En evenzo met betrekking tot de namen van andere nieuwe dingen. [Al-Baqaa'ee citeerd het (pag. 63-64) en het wordt toegeschreven door al-Wakeel aan al-Fusoos (pag. 76-77) van ibn 'Arabee.]
Dus in de beschouwing van ibn 'Arabee is alles Allaah, en hij verklaard duidelijk dat Allaah aboo Sa'eed al-Kharraaz is. Aboo Sa'eed al-Kharraaz was een Sufi uit Bagdad die in 277H stierf. O broeders, is deze uitlating niet erger dan die van de Christenen over Allaah? Hoog is Allaah, boven, en ver verwijderd daarvan.
Imaam Zaynuddeen al-'Iraaqee zei in reactie op iemand die hem vroeg over ibn 'Arabee: Wat betreft zijn uitspraak dat Hij hetgeen is wat openbaar is en wat verborgen is, dan is dit een giftige uitspraak van onbeperkte eenheid en dat alle schepselen die bestaan Hem zijn. Het feit dat dit hetgeen is wat bedoeld wordt, wordt duidelijk aangetoond met wat hij erna stelt, wat is dat Hij degene is die aboo Sa'eed al-Kharraaz genoemd wordt, en andere namen van nieuwe dingen. Dus wie dit zegt en wie dit geloofd, is een ongelovige met consensus van de geleerden. [Al-Baqaa'ee's boek, pag. 66.]
0 reacties:
Een reactie posten