De Dwaling van degenen die Geloven in de Eénheid van Existentie.

Auteur: Shaychoel-Islaam Ahmed ibn Taymiyyah rahiemehoellaah.

De Dwaling van degenen die Geloven in de Eénheid van Existentie en de Oorsprong van de Ketterse Soefies Extract uit het beroemde boek: Al-Forqaan (het verschil) tussen de Vrienden van ar-Rahmaan & de Vrienden van Shaytaan


De Dwaling van de Filosofische Soefisten die Geloven in de Eénheid van Existentie.

De wezenlijkheid van deze mensen eindigt in het verwerpen van de fundamenten van Geloof (Iemaan), welke zijn; te geloven in Allaah, Zijn Engelen, Zijn Boeken, Zijn Boodschappers en de Laatste Dag. In realiteit verwerpen zij de Schepper want zij beschouwen het bestaan van de schepping alszijnde het bestaan van de Schepper. Zij zeggen: “Existentie is één en hetzelfde,” waardoor zij faalden in het onderscheiden van éénheid in werkelijkheid en éénheid in soort. De gehele schepping deelt het feit dat het bestaat, netzoals de gehele mensheid het feit deelt dat zij mensen zijn en alle dieren delen het feit dat zij tot het dierenrijk behoren.

Desondanks, dit algemene delen bestaat alleen in iemands gedachten, want in realiteit is de dierlijkheid die men vind in de mens niet hetzelfde als de dierlijkheid van een paard. Evenzo, is het bestaan van de hemelen niet één en hetzelfde als het bestaan van de mensheid. Derhalve is het bestaan van de Schepper, de Almachtige en Glorieuze, niet hetzelfde als het bestaan van Zijn schepping.

De wezenlijkheid van hun uitspraak is hetzelfde als de uitspraak van Pharaoh, die de Maker ontkende. Pharaoh ontkende nooit het bestaan van deze schepping en alles dat fysiek aanschouwd wordt, maar desondanks beweerde hij dat hij uit zichzelf is ontstaan en dat niemand hem gemaakt had. Deze filosofen waren het hierover met hem eens, maar zij beweerden dat de schepping Allaah was (i.e. Allaah = de schepping), en daardoor eindigden zij met een grotere dwaling dan de zijne, ook al is de valsheid van zijn uitspraak duidelijker dan die van hen.

Om deze reden beschouwden zij (de filosofische soefies) dan ook degenen die afgoden aanbaden dat zij, in werkelijkheid, Allaah aanbaden. Zij (de filosofische soefies) zeiden: “Omdat Pharaoh in een positie van leiderschap was, en militaire macht had, zei hij: “Ik ben jullie heer, de meest verhevene.” Wat inhoudt dat jullie in feite allemaal als heren beschouwt worden over hetgeen jullie bezitten, dus dan ben ik (Pharaoh) boven jullie allen wat dit betreft, vanwege hetgeen dat mij zo op het oog is geschonken, aan overheersing over jullie. (Hiermee proberen ze zijn ketterse uitspraak goed te spreken met deze onzinnige uitleg.)

Zij (de filosofische soefies) vervolgden door te zeggen: “Toen de Magieërs de waarheid die de Pharaoh sprak leerden kennen, bevestigden zij het en zeiden:

“Dus orden wat u dan ook wenst te ordenen, aangezien u alleen kunt ordenen (betreffende) dit leven in de wereld.” (Soerah Taa Haa (20): 72.)

Zij zeiden: “Derhalve, was de uitspraak van Pharaoh... “Ik ben uw heer, de meest verhevene.” (Soerah An-Naazi’aat (79): 24.) ...correct, en hij was de feitelijke manifestatie van de Waarheid. (Ibn al-Arabie, ‘al-Fusoes’ [1/210-211].

Zij gingen verder door de werkelijkheid van de Laatste Dag te verwerpen, zij verklaarden dat de bewoners van het Vuur in zaligheid zullen zijn, netzoals de Mensen van het Paradijs in zaligheid zullen zijn. Derhalve eindigden zij met ongeloof in Allaah, de Laatste dag, Zijn Engelen, Zijn Boeken en Zijn Boodschappers.

Terwijl zij hiernaast claimden dat zij de elite van de elite van de Awliyaa van Allaah zijn, en dat zij beter waren dan de Profeten, en dat de Profeten alleen Allaah leerden kennen vanwege hun positie.

De Oorsprong van de Ketterse Soefies.


Dit is niet de plek om de ketterij van deze mensen in details uit te leggen. We hebben hen hier alleen vermeld omdat de discussie over de Awliyaa van Allaah gaat en hun onderscheiding van de Awliyaa van Shaytaan, en deze mensen zijn degenen die het meest veelvuldig claimen (dat zij de Awliyaa van Allaah zijn) terwijl zij in werkelijkheid van onder de allergrootste Awliyaa van Shaytaan zijn.

Wij maken u hierop alert. Want, dit is de reden waarom de grote meerderheid van hun woorden ontspringen uit Satanische geestestoestanden en gesteldheden. Zij zeggen, zoals gezegd is door de schrijver van ‘al-Futoehaat’ (genaamd Ibn Arabie)...

“Hoofdstuk: het land van realiteit”

...en zij zeggen: dit is het land van fantasie.

En dus weet je dat de realiteit waarover hij hier sprak niets meer dan fantasie was, hetgeen de arena waarin Shaytaan zijn werk doet is, want hij laat de mens fantaseren over zaken die tegenstrijdig zijn met hun werkelijke aard.


Allaah, de Meest Verhevene zegt:

“En éénieder die zichzelf blindelings afwendt van het gedenken van de Meest Barmhartige (Allaah) (bedoelende, deze Qor’aan en het aanbidden van Allaah), Wij stellen Shaytaan voor hem aan alszijnde een Qarin (metgezel) voor hem. En voorzeker, zij (Satans / duivels) hinderen hen van het Pad (van Allaah), terwijl zij denken dat zij rechtgeleid zijn! Totdat, wanneer (zo een iemand) tot Ons komt, zegt hij (tegen zijn Qarin (Satan /duivel metgezel)): “Was hetgeen tussen jou en mij maar een afstand (zoals) tussen de twee oosten (of het oosten en het westen)”- (zeer zeker) het meest verschrikkelijke (soort van) metgezel! Het zal je deze Dag niet baten (O jij, degene die zich af heeft gewend van Allaah’s gedenking en Zijn aanbidding) want je hebt fout gehandeld, opdat jullie (jij en jouw Qarin) gelijke delen van de bestraffing krijgen.” [Soerah az Zukhruf (43): 36-39]


Allaah, de Meest Verhevene zegt:

“Voorwaar, Allaah vergeeft niet (de zonde van) het toekennen van deelgenoten (in aanbidding) aan Hem, maar Hij vergeeft wie Hij wil (alle) zonden behalve die, en eenieder die deelgenoten toekent in aanbidding aan Allaah, is voorzeker ver afgedwaald. Zij (iedereen die iets of iemand anders aanbidden dan Allaah) roepen niets behalve vrouwelijke afgoden aan naast Hem (Allaah), en zij roepen niets anders aan behalve Shaytaan, een volhoudende opstandige! Allaah heeft hem vervloekt. En hij (Shaytaan) zei: “Ik zal een vastgestelde deel van uw slaven nemen. Voorwaar, ik zal hen misleiden en voorzeker zal in bij hen valse begeertes opwekken, en voorzeker ik zal hen bevelen de oren van vee (doormidden) te snijden, en voorwaar ik zal hen bevelen om de aard (van de schepping) van Allaah te veranderen.” En éénieder die Shaytaan als Wali (beschermer of helper) neemt in de plaats van Allaah, heeft voorzeker een duidelijk verlies geleden. Hij (Shaytaan) doet hen beloftes, en wekt valse begeertes bij hen op, en Shaytaan’s beloftes zijn niets dan misleidingen.” [Soerah an-Nisaa’ (4): 116-120]

Allaah, de Meest Verhevene zegt:

“En Shaytaan zal zeggen wanneer de zaak al besloten is: “Voorzeker, Allaah beloofde u een belofte van waarheid. En ik ook beloofde u, maar ik misleidde u. Ik had geen autoriteit over u behalve dat ik u uitgenodigd heb, en u reageerde op mij. Dus geef mij niet de schuld, geef jezelf maar de schuld. Ik kan u niet helpen, noch kunt u mij helpen. Ik ontken uw vorige daad door mij (Shaytaan) als deelgenoot toe te kennen naast Allaah (door mij te gehoorzamen in het leven van de wereld). Voorwaar, er is een pijnlijke bestraffing voor de Dhaalimoen (polytheïsten en kwaaddoeners).” [Soerah Iebraahiem (14): 22]

Allaah, de Meest Verhevene zegt:

“En (gedenk) toen Shaytaan hun kwaardige daden bij hen als geoorloofd deed lijken en zei: “Niemand van de mensheid kan u deze Dag (van het gevecht van Badr) overwinnen, en voorwaar, ik ben uw buurman (voor alle hulp).” Maar toen de twee strijdkrachten in elkaar zichtveld kwamen, rende hij weg en zei: “Voorwaar, ik heb niets met u uitstaande. Voorwaar, ik zie wat u niet ziet. Voorwaar, ik vrees Allaah want Allaah is Streng in het straffen.” [Soerah Al-Anfaal (8): 48]

In de authentieke hadieth wordt er overgeleverd dat de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) Djibriel zag, die de Engelen in het gelid aan het plaatsen was. (Overgeleverd door Maalik 'al-Moewatta' nr. 245, 1/422 en Abdoer-Razzaaq ‘al-Moesannif’ [nummer 8832 5/17-18].


Wanneer de duivels, de Engelen van Allaah zien, degenen die zijn aangesteld om Zijn dienaren te ondersteunen, dan vluchten zij van hen. Voorzeker, en Allaah ondersteunt Zijn gelovige dienaren door middel van de Engelen. Allaah, de Verhevene zegt:

“(Gedenk) toen jullie Heer aan de Engelen bekend maakte: “Voorwaar, Ik ben met u, dus ondersteun degenen die geloven.” [Soerah Al-Anfaal (8): 12]

Allaah, de Meest Verhevene zegt:

“O jullie die geloven! Gedenk Allaah’s Gunst jegens u, toen er een leger tot bij u kwam (om u aan te vallen), en Wij stuurden een wind en strijdkrachten die u niet zag [i.e. troepen met Engelen gedurende het gevecht van Al-Ahzaab (de Partijen)].” [Soerah Al-Ahzaab (33): 9]

Allaah, de Meest Verhevene zegt:

“Toen zij (Mohammed salallaahoe 'alayhie was sallem) en Aboe Bakr (radiallaahoe ‘anhoe)) in de grot waren, zei hij (salallaahoe 'alayhie was sallem) tegen zijn metgezel (Aboe Bakr (radiallaahoe ‘anhoe)): “Wees niet droevig (of bang), voorzeker, Allaah is met ons.” Toen zond Allaah Zijn Sakinah (kalmheid, rust, vrede) over hem, en ondersteunde hem met strijdkrachten (Engelen) degene welke u niet ziet.” [Soerah At-Tawbah (9): 40]

Allaah, de Meest Verhevene zegt:

“(Gedenk) toen je (Mohammed (salallaahoe 'alayhie was sallem)) tegen de gelovigen zei: “Is het niet voldoende voor u dat uw Heer (Allaah) u zou helpen door drieduizend Engelen naar beneden te sturen?” “Ja, als u vast houdt aan geduld en vroomheid, en de vijand haast zich naar u toe; dan zal uw Heer u helpen met vijfduizend Engelen die merktekens hebben (ter onderscheiding).” [Soerah Aali Imraan (3): 124-125]

Desalniettemin, kwamen er geesten tot deze mensen (de Soefies) en spraken hen aan, en namen bepaalde gedaanten voor hen aan, deze geesten waren niets anders dan de Djinn en duivels waarvan zij dachten dat het Engelen waren. Dit zijn dezelfde soort geesten die degenen aanspreken die afgoden en sterren aanbidden.

De eerste van hen (ketterse soefies, batienies) die zich in de Islaam manifesteerde was: al-Moechtaar bin Abie Ubaid. De Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) sprak over hem in de authentieke hadieth die overgeleverd is door Moeslim in zijn Sahieh:


“Er zal een grote leugenaar en een oorzaker van verwoesting opstaan uit (de stam) Thaqief.” In de editie van Zoemarlie staat: Overgeleverd door Moeslim [Engelse vertaling 4/1351 nummer 6176] en Ahmed [6/351-352].

De grote leugenaar was deze al-Moechtaar bin Abie Ubaid en de oorzaker van verwoesting was al-Hadjdjaadj bin Yoesoef. Het werd tegen Ibn ‘Omar en Ibn Abbaas gezegd: “Al-Moechtaar denkt dat hij (openbaringen) gestuurd krijgt.” (Waarop) zei zeiden: “Allaah, de Verhevene, sprak waarachtig toen Hij zei: “Zal Ik u niet inlichten over degenen op wie de duivels nederdalen? Zij dalen neder op elke zondige leugenaar.” [Soerah Ash-Shoe’araa (26): 221-222]”

Voetnoot: Moehiy ad-Dien Mohammed bin Alie bin Mohammed al-Haatimie at-Taa’ie al-Andaloesie degene die bekend staat als 'Ibn Arabie', de ketterse Soefie. Deze man is naast anderen zoals: at-Telmesaanie, Ibn Faarid, Ibn Saba'ien, al-Hallaadj e.a. inwerkelijkheid de top idool van iedereen die beweert dat hij op de authentieke soefie manhadj zit of wil komen. Hij schreef een aantal boeken -o.a. 'al-Foetoehaat al-Mekkieyyah' en 'Foesoes al-Hikam' die gebaseerd zijn op overduidelijke ketterij, valsheid en ongeloof: zoals zijn overtuiging: 'Als je Hem ziet zie je mij en als je mij ziet zie je Hem...' Veel van de geleerden hebben hem hierom tot ketter verklaard. Hij overleed in het jaar 638H. Zie Mizaan al-'Itidaal van imaam adh-Dhahabie deel 3 blz. 659-660 dar al-M'arifah.

Bron: ‘Al-Furqaan bayna Awliyaa’ie ar-Rahmaan wa Awliyaa’ie ash-Shaytaan’ blz. 116 t/m122 van Shaych al-Islaam Ibn Taymiyyah

Zie ook deze filmpje hieronder:

تراث شيخ الأسلام ابن تيمية الحلقة الثالثة

0 reacties:

Een reactie posten