Toen Sufisme voor het eerst ontstond was het niet iets dat volledig anders en afzonderlijk was, maar het was slechts een geval van tot in het extreme gaan in het vermijden van het wereldse leven, het volharden in dhikr (gedenken van Allaah), een dermate gevoel van angst ervaren tijdens het gedenken van Allaah dat het soms ertoe leidde dat een persoon buiten bewustzijn raakt of dood viel bij het horen van een ayaah welke een waarschuwing of bestraffing vermeld. Dit werd gezien in de verhaling over Zuraarah ibn Awfaa, de rechter van Basra, die Dan, wanneer de bazuin geklonken heeft (i.e. de tweede blaas op de bazuin). [74:8] in het Fadjr gebed reciteerde en dood neer viel. Evenals de verhaling over Abu Jahr, de blinde man, toen Saalih al-Murree voor hem reciteerde en hij dood neer viel. Anderen van hen werden met stomheid geslagen na recitatie van de Qor-aan gehoord te hebben. Shaykhul-Islaam ibn Taymiyyah zegt, hierop becommentariërend:
"Deze gebeurtenissen werden niet gevonden bij de Metgezellen, dus toen het zich voor deed bekritiseerde een groep van de Metgezellen en de Tabi'een (Opvolgers) het, zoals Asmaa-e bint Abee Bakr en 'Abdoellaah ibn az-Zubayr en Muhammad ibn Seereen, doordat zij zagen dat het een innovatie was en in tegenstelling tot wat zij wisten van het gebruikelijke bij de Metgezellen."
Ook zegt ibnul Jawzee in Talbees Iblees:
"Sufisme is een gebruik waarvan het begin volledige ontdoening van zaken uit het wereldse leven was, vervolgens werden degenen die zich hierbij hadden aangesloten laks in het toestaan van zang en dans. Derhalve werden de strevers naar het Hiernamaals van onder het gewone volk tot hen aangetrokken, als gevolg van het vermijden van het wereldse leven dat zij tentoon spreidden, en de strevers naar deze wereld werden ook tot hen aangetrokken vanwege de eenvoud in levensstijl en de onbeduidendheid waarin zij werden gezien te leven." [Talbees Iblees pag. 161]
Shaykh Abu Zahrah rahimahoellaah zei over de oorzaak voor het verschijnen van Sufisme en de bronnen waar het uit voort kwam:
1.) De eerste bron: Sommigen van de aanbidders van onder de Moslims richtten al hun aandacht op het vermijden van het wereldse leven en het zich afzonderen om te aanbidden. Dit gebeurde voor het eerst in het leven van de profeet salla llaahoe 'alayhi wa salam, toen sommige van de Metgezellen hadden besloten om de nacht biddend door te brengen en de slaap te verlaten. Anderen besloten iedere dag zonder te stoppen vastend door te brengen. Anderen besloten echtelijke verbintenissen met vrouwen op te heffen. Dus toen de profeet salla llaahoe 'alayhi wa salam hiervan op de hoogte kwam, zei hij:
Wat is er mis met de mensen die zo en zo zeggen. Wat mij betreft, ik vrees Allaah het meest onder jullie, en ben onder jullie het meest onderdanig tegenover Allaah. Wat mij betreft, ik vast en ik vast niet. En ik bid 's nachts, maar slaap ook. En ik trouw met vrouwen. Dus wie zich dan ook afkeert van mijn Soennah, behoort niet tot mij. [Overgeleverd door Boekhaarie en Moesliem.]
Bovendien is de innovatie van het leven als kloosterlingen (celibaatschap) verboden in de Qor-aan. Hij zei:
..Maar het celibaat dat zij voor zichzelf hadden uitgevonden, hebben Wij hen niet voorgeschreven... [57:27]
Echter toen de profeet salla llaahoe 'alayhi wa salam stierf en de rangen van de hoogste engelen vergezelde en vele mensen vanuit de voormalige godsdiensten tot de Islaam traden - toen nam het aantal mensen die in extremiteiten vervielen in het vermijden van het wereldse leven toe - en haar vruchten afwierp en Sufisme een plek in de harten van de mensen kreeg doordat het langs een vruchtbaar plantsoen kwam.
2.) Het tweede geval welke de zielen van de mensen aantrok, was hetgeen zich voor deed in twee ideologieën. De ene was filosofisch, terwijl de andere van de voormalige religies kwam. Wat de eerste betreft, dan was het de zienswijze van de Illuministische school van filosofen, die beweerden dat kennis en bewustzijn doorgang tot de ziel kregen door spirituele oefeningen en zuivering van de ziel. Wat de tweede ideologie betreft, dat was het geloof dat de Godheid zich in de menselijke zielen manifesteert, of dat de Godheid zich heeft geïncarneerd in de mensheid. Dit idee begon zich te verspreiden onder de sekten die zich valselijk toeschrijven aan de Islaam uit de vroegere dagen, toen de moslims zich mixten met de christenen. Dit idee deed zich voor bij de Sabianen, en bij sommigen van de Kaysamiyyaab, toen bij de Qaraamitah, vervolgens bij de Baatinees, en tot slot deed het zich in zijn finale vorm voor bij sommigen van de Sufis...
Er is nog een bron waar het vandaan komt, en wat zorgt voor de neiging richting het Sufisme, wat het idee is dat de teksten van het Boek en de Soennah een uiterlijke, duidelijke betekenis hebben en een innerlijke, verborgen betekenis... het is duidelijk dat zij dit idee van de Baatinees genomen hebben. [Het boek ibn Taymiyyah van Abu Zahrah pag. 197-198.]
Al deze ideeën raakten vermengd, van overmatigheid in onthouding van het wereldse leven tot het openen van de deur naar ideeën over de Godheid dat in de schepping geïncarneerd is, tot het idee dat de algehele schepping een enkele realiteit is, wat Allaah (wahdatul-wujood) is. Uit het mengsel van al deze gedachten kwam Sufisme, welke optrad in de Islaam. Het werd ernstiger in de vierde en vijfde eeuwen en bereikte haar hoogtepunt daarna, zo ver van de leiding uit de Nobele Qor-aan en de Zuivere Soennah als mogelijk is. Het had het punt bereikt dat de volgers van Sufisme eenieder die de Qor-aan en Soennah opvolgde "Mensen van de shari'a" en "Mensen van wat zichtbaar (duidelijk) is" (ahlul-dhaahir) noemden, terwijl zij zichzelf "Mensen van de ware realiteit" en "Mensen van de verborgen kennis" (ahlul-baatin) noemden.
"Deze gebeurtenissen werden niet gevonden bij de Metgezellen, dus toen het zich voor deed bekritiseerde een groep van de Metgezellen en de Tabi'een (Opvolgers) het, zoals Asmaa-e bint Abee Bakr en 'Abdoellaah ibn az-Zubayr en Muhammad ibn Seereen, doordat zij zagen dat het een innovatie was en in tegenstelling tot wat zij wisten van het gebruikelijke bij de Metgezellen."
Ook zegt ibnul Jawzee in Talbees Iblees:
"Sufisme is een gebruik waarvan het begin volledige ontdoening van zaken uit het wereldse leven was, vervolgens werden degenen die zich hierbij hadden aangesloten laks in het toestaan van zang en dans. Derhalve werden de strevers naar het Hiernamaals van onder het gewone volk tot hen aangetrokken, als gevolg van het vermijden van het wereldse leven dat zij tentoon spreidden, en de strevers naar deze wereld werden ook tot hen aangetrokken vanwege de eenvoud in levensstijl en de onbeduidendheid waarin zij werden gezien te leven." [Talbees Iblees pag. 161]
Shaykh Abu Zahrah rahimahoellaah zei over de oorzaak voor het verschijnen van Sufisme en de bronnen waar het uit voort kwam:
1.) De eerste bron: Sommigen van de aanbidders van onder de Moslims richtten al hun aandacht op het vermijden van het wereldse leven en het zich afzonderen om te aanbidden. Dit gebeurde voor het eerst in het leven van de profeet salla llaahoe 'alayhi wa salam, toen sommige van de Metgezellen hadden besloten om de nacht biddend door te brengen en de slaap te verlaten. Anderen besloten iedere dag zonder te stoppen vastend door te brengen. Anderen besloten echtelijke verbintenissen met vrouwen op te heffen. Dus toen de profeet salla llaahoe 'alayhi wa salam hiervan op de hoogte kwam, zei hij:
Wat is er mis met de mensen die zo en zo zeggen. Wat mij betreft, ik vrees Allaah het meest onder jullie, en ben onder jullie het meest onderdanig tegenover Allaah. Wat mij betreft, ik vast en ik vast niet. En ik bid 's nachts, maar slaap ook. En ik trouw met vrouwen. Dus wie zich dan ook afkeert van mijn Soennah, behoort niet tot mij. [Overgeleverd door Boekhaarie en Moesliem.]
Bovendien is de innovatie van het leven als kloosterlingen (celibaatschap) verboden in de Qor-aan. Hij zei:
..Maar het celibaat dat zij voor zichzelf hadden uitgevonden, hebben Wij hen niet voorgeschreven... [57:27]
Echter toen de profeet salla llaahoe 'alayhi wa salam stierf en de rangen van de hoogste engelen vergezelde en vele mensen vanuit de voormalige godsdiensten tot de Islaam traden - toen nam het aantal mensen die in extremiteiten vervielen in het vermijden van het wereldse leven toe - en haar vruchten afwierp en Sufisme een plek in de harten van de mensen kreeg doordat het langs een vruchtbaar plantsoen kwam.
2.) Het tweede geval welke de zielen van de mensen aantrok, was hetgeen zich voor deed in twee ideologieën. De ene was filosofisch, terwijl de andere van de voormalige religies kwam. Wat de eerste betreft, dan was het de zienswijze van de Illuministische school van filosofen, die beweerden dat kennis en bewustzijn doorgang tot de ziel kregen door spirituele oefeningen en zuivering van de ziel. Wat de tweede ideologie betreft, dat was het geloof dat de Godheid zich in de menselijke zielen manifesteert, of dat de Godheid zich heeft geïncarneerd in de mensheid. Dit idee begon zich te verspreiden onder de sekten die zich valselijk toeschrijven aan de Islaam uit de vroegere dagen, toen de moslims zich mixten met de christenen. Dit idee deed zich voor bij de Sabianen, en bij sommigen van de Kaysamiyyaab, toen bij de Qaraamitah, vervolgens bij de Baatinees, en tot slot deed het zich in zijn finale vorm voor bij sommigen van de Sufis...
Er is nog een bron waar het vandaan komt, en wat zorgt voor de neiging richting het Sufisme, wat het idee is dat de teksten van het Boek en de Soennah een uiterlijke, duidelijke betekenis hebben en een innerlijke, verborgen betekenis... het is duidelijk dat zij dit idee van de Baatinees genomen hebben. [Het boek ibn Taymiyyah van Abu Zahrah pag. 197-198.]
Al deze ideeën raakten vermengd, van overmatigheid in onthouding van het wereldse leven tot het openen van de deur naar ideeën over de Godheid dat in de schepping geïncarneerd is, tot het idee dat de algehele schepping een enkele realiteit is, wat Allaah (wahdatul-wujood) is. Uit het mengsel van al deze gedachten kwam Sufisme, welke optrad in de Islaam. Het werd ernstiger in de vierde en vijfde eeuwen en bereikte haar hoogtepunt daarna, zo ver van de leiding uit de Nobele Qor-aan en de Zuivere Soennah als mogelijk is. Het had het punt bereikt dat de volgers van Sufisme eenieder die de Qor-aan en Soennah opvolgde "Mensen van de shari'a" en "Mensen van wat zichtbaar (duidelijk) is" (ahlul-dhaahir) noemden, terwijl zij zichzelf "Mensen van de ware realiteit" en "Mensen van de verborgen kennis" (ahlul-baatin) noemden.
0 reacties:
Een reactie posten