Broeders, de godsdienst Islaam stuurt aan op rechtvaardige evenwichtigheid en een gematigde houding in alle zaken, er is dus geen aanstalte tot overmaat, noch schiet het te kort in wat vereist is. Eveneens met betrekking tot de vermijding van het wereldse leven neemt Islaam een middenweg tussen de hebzucht en gierigheid van de Joden en hun intense liefde voor dit wereldse leven en tussen de monniken onder de Christenen die zich compleet afzonderen, strevend naar middelen voor correcte onderhoud en onthouding van het werken en het leiden van een bestaan.
Als het vermijden van de zorg om dit leven zich binnen de grenzen bevind van wat voorgeschreven is door de Boodschapper sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam, dan is het iets prijzenswaardig in de Islaam, omdat de Profeet sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam de eerste en belangrijkste was van hen die zich onthouden van de zorg om deze wereld en eveneens aboo-Bakr en 'Umar radiyallaahu 'anhumaa, en vele van de Metgezellen. Nochtans bracht hun onthouding ze niet af van de zorg in deze wereld, verblijvend in een kluizenaarsoord, wachtend op wat de mensen hen dan ook brachten. Veeleer kwam het wereldse naar hen en zouden zij het in liefdadigheid uitgeven. Noch zouden zij goede en zuivere dingen verlaten tenzij ze moeilijk te verkrijgen waren, maar wanneer zij deze dingen vonden dan profiteerden zij ervan. Voorwaar, de Profeet sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam hield van vrouwen en gebruikte parfum en at vlees. Hij stond in het gebed voor een gedeelte van de nacht en sliep ook. Hij werkte, streed, oordeelde tussen de Moslims en onderwees hen de Qor-aan en wat goed is.
Dan zijn er sommigen onder de geleerden die zich onthielden van de belasting met wereldse zaken, op de manier die door de Boodschapper sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam werd uitgeoefend. Echter, deze onthouding van wereldse zaken wat uitgeoefend werd door de Profeet sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam is niet iets wat verplicht is voor de Moslims, aangezien het niet in Qor-aan of in de Soennah bevolen wordt. Verder zijn er onder de Metgezellen die belast waren met handel en de verkrijging van een grote som aan rijkdom. Onder hen waren 'Uthmaan ibn 'Affaan, 'AbdurRahmaan ibn 'Awf en az-Zubayr ibn al-'Awaam. De Ansaar hadden ook bezit over twee grote tuinen waar zij op werkten, en de Profeet sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam weerhield hen daar niet van. Eerder komt er in de Hadeeth voor:
Wat voortreffelijk is eerlijke rijkdom voor een oprecht persoon. (Al-Boekhaarie, Eng. vert. 8/258/no. 389)
Wat betreft de zuhd van de Sufis dan is het de verlating van rechtmatige verdiensten en profijtvolle arbeid en het afzonderlijk zitten in een privé-vertrek, wachtend op wat er dan ook gebracht wordt door de mensen. Het is als het smeken, vragen om liefdadigheid en het bezoeken van de leiders en de handelaren om ze af te zetten en ze te prijzen en vleien om zo kruimels van hun tafels te verkrijgen. Het is het op schijnheilige wijze vertekenen van armoede middels de kleding, dus dragen zij oude en versleten kledij om te laten zien dat zij zich weerhouden van het leven van deze wereld en dat zij vrome en oprechte mensen zijn die geliefd worden door Allaah. Sommige van hen kunnen oprecht zijn in hun verdraging van zichzelf opgelegde ongemak, vele dagen overlevend zonder eten, of door alleen droog brood te eten met zout wanneer zij in staat zijn om goede en fijne voedsel te eten. Maar dit is in tegenstelling tot zijn sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam Soennah, en hij zei:
Wie zich van mijn Soennah afkeert behoort niet tot mij. (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Muslim)
Voorzeker, de Profeet sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam at vlees en hij hield ervan het voorbeen van een schaap te eten. Terwijl sommige Sufis tot op zulke hoogten van het extreme vervallen dat zij ervoor kiezen te eten wat schadelijk voor hen is. Sommige van hen eten aarde en zand en kiezen ervoor om twijfelachtige water te drinken, de zuivere en koele water vermijdend, doordat zij niet in staat zouden zijn er dank voor te betuigen. In feite is dit een zwak excuus, want zouden zij door onthouding van koele water, in staat zijn om dank te betuigen aan Allaah voor de rest van Zijn zegeningen aan hen? Zoals het gezichtsvermogen, horen, goede gezondheid enz.?
Eerder is degene die dit doet zondig, aangezien hij datgene doet wat zijn lichaam beschadigt en tot zijn vernietiging leid en Allaah, de Meest Verhevene, zegt:
..En doodt jullie zelf niet noch een ander. Voorzeker, Allaah is Meest Barmhartig voor jullie... [4:29]
En Allaah, de Meest Verhevene, zegt:
..Allaah wenst gemak voor jou en geen ongemak... [2:185]
Ook is het voor de Moslim toegestaan gemaakt om zich te onthouden van het vasten in de Ramadan wanneer hij een reiziger is of ziek, als een genade voor ons, dus alle prijzingen en dank gaan uit naar Allaah, voor Zijn gunsten.
Het zichzelf bekampen met opgelegde ongemak werd bij de eerste Sufis gevonden, maar wat betreft de latere Sufis, dan maakten zij zich enkel om het eten en drinken zorgen. Ibnul-Jawzee zei in Talbees Iblies, na het bekritiseren van de Sufis voor het opleggen van ongemak aan zichzelf en voor hun te ver gaan in soberheid tot op het punt van marteling: Dus deze zelfberoving die buiten de grenzen treed, wat voor ons verboden is, heeft zich totaal omgekeerd door de Sufis van onze tijd, i.e. de zesde eeuw, waardoor zij net zo verlangend naar voedsel zijn geworden als hun voorgangers naar honger, en zij genieten ochtendmalen, avondmalen en zoete lekkernijen, welke zij allemaal of grotendeels verkrijgen door middel van onzuivere rijkdom. Zij hebben de toegestane verdiensten verlaten, zich ontdaan van aanbidding en tapijten uitgespreid waarop zij langdurig rusten, de meeste van hen hebben geen verlangen behalve naar voedsel, drank en sobere activiteiten.
Wat ibnul-Jawee verhaaldt is ook de toestand van de Sufis in onze tijd, voorzeker, ze zijn zelfs nog vele malen erger. O broeders, maar er is te weinig tijd om voorbeelden van de praktijken van de Sufis hierover te geven.
Als het vermijden van de zorg om dit leven zich binnen de grenzen bevind van wat voorgeschreven is door de Boodschapper sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam, dan is het iets prijzenswaardig in de Islaam, omdat de Profeet sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam de eerste en belangrijkste was van hen die zich onthouden van de zorg om deze wereld en eveneens aboo-Bakr en 'Umar radiyallaahu 'anhumaa, en vele van de Metgezellen. Nochtans bracht hun onthouding ze niet af van de zorg in deze wereld, verblijvend in een kluizenaarsoord, wachtend op wat de mensen hen dan ook brachten. Veeleer kwam het wereldse naar hen en zouden zij het in liefdadigheid uitgeven. Noch zouden zij goede en zuivere dingen verlaten tenzij ze moeilijk te verkrijgen waren, maar wanneer zij deze dingen vonden dan profiteerden zij ervan. Voorwaar, de Profeet sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam hield van vrouwen en gebruikte parfum en at vlees. Hij stond in het gebed voor een gedeelte van de nacht en sliep ook. Hij werkte, streed, oordeelde tussen de Moslims en onderwees hen de Qor-aan en wat goed is.
Dan zijn er sommigen onder de geleerden die zich onthielden van de belasting met wereldse zaken, op de manier die door de Boodschapper sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam werd uitgeoefend. Echter, deze onthouding van wereldse zaken wat uitgeoefend werd door de Profeet sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam is niet iets wat verplicht is voor de Moslims, aangezien het niet in Qor-aan of in de Soennah bevolen wordt. Verder zijn er onder de Metgezellen die belast waren met handel en de verkrijging van een grote som aan rijkdom. Onder hen waren 'Uthmaan ibn 'Affaan, 'AbdurRahmaan ibn 'Awf en az-Zubayr ibn al-'Awaam. De Ansaar hadden ook bezit over twee grote tuinen waar zij op werkten, en de Profeet sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam weerhield hen daar niet van. Eerder komt er in de Hadeeth voor:
Wat voortreffelijk is eerlijke rijkdom voor een oprecht persoon. (Al-Boekhaarie, Eng. vert. 8/258/no. 389)
Wat betreft de zuhd van de Sufis dan is het de verlating van rechtmatige verdiensten en profijtvolle arbeid en het afzonderlijk zitten in een privé-vertrek, wachtend op wat er dan ook gebracht wordt door de mensen. Het is als het smeken, vragen om liefdadigheid en het bezoeken van de leiders en de handelaren om ze af te zetten en ze te prijzen en vleien om zo kruimels van hun tafels te verkrijgen. Het is het op schijnheilige wijze vertekenen van armoede middels de kleding, dus dragen zij oude en versleten kledij om te laten zien dat zij zich weerhouden van het leven van deze wereld en dat zij vrome en oprechte mensen zijn die geliefd worden door Allaah. Sommige van hen kunnen oprecht zijn in hun verdraging van zichzelf opgelegde ongemak, vele dagen overlevend zonder eten, of door alleen droog brood te eten met zout wanneer zij in staat zijn om goede en fijne voedsel te eten. Maar dit is in tegenstelling tot zijn sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam Soennah, en hij zei:
Wie zich van mijn Soennah afkeert behoort niet tot mij. (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Muslim)
Voorzeker, de Profeet sallaah Allaahoe 'alayhi wa salam at vlees en hij hield ervan het voorbeen van een schaap te eten. Terwijl sommige Sufis tot op zulke hoogten van het extreme vervallen dat zij ervoor kiezen te eten wat schadelijk voor hen is. Sommige van hen eten aarde en zand en kiezen ervoor om twijfelachtige water te drinken, de zuivere en koele water vermijdend, doordat zij niet in staat zouden zijn er dank voor te betuigen. In feite is dit een zwak excuus, want zouden zij door onthouding van koele water, in staat zijn om dank te betuigen aan Allaah voor de rest van Zijn zegeningen aan hen? Zoals het gezichtsvermogen, horen, goede gezondheid enz.?
Eerder is degene die dit doet zondig, aangezien hij datgene doet wat zijn lichaam beschadigt en tot zijn vernietiging leid en Allaah, de Meest Verhevene, zegt:
..En doodt jullie zelf niet noch een ander. Voorzeker, Allaah is Meest Barmhartig voor jullie... [4:29]
En Allaah, de Meest Verhevene, zegt:
..Allaah wenst gemak voor jou en geen ongemak... [2:185]
Ook is het voor de Moslim toegestaan gemaakt om zich te onthouden van het vasten in de Ramadan wanneer hij een reiziger is of ziek, als een genade voor ons, dus alle prijzingen en dank gaan uit naar Allaah, voor Zijn gunsten.
Het zichzelf bekampen met opgelegde ongemak werd bij de eerste Sufis gevonden, maar wat betreft de latere Sufis, dan maakten zij zich enkel om het eten en drinken zorgen. Ibnul-Jawzee zei in Talbees Iblies, na het bekritiseren van de Sufis voor het opleggen van ongemak aan zichzelf en voor hun te ver gaan in soberheid tot op het punt van marteling: Dus deze zelfberoving die buiten de grenzen treed, wat voor ons verboden is, heeft zich totaal omgekeerd door de Sufis van onze tijd, i.e. de zesde eeuw, waardoor zij net zo verlangend naar voedsel zijn geworden als hun voorgangers naar honger, en zij genieten ochtendmalen, avondmalen en zoete lekkernijen, welke zij allemaal of grotendeels verkrijgen door middel van onzuivere rijkdom. Zij hebben de toegestane verdiensten verlaten, zich ontdaan van aanbidding en tapijten uitgespreid waarop zij langdurig rusten, de meeste van hen hebben geen verlangen behalve naar voedsel, drank en sobere activiteiten.
Wat ibnul-Jawee verhaaldt is ook de toestand van de Sufis in onze tijd, voorzeker, ze zijn zelfs nog vele malen erger. O broeders, maar er is te weinig tijd om voorbeelden van de praktijken van de Sufis hierover te geven.
0 reacties:
Een reactie posten